Over minder dan 9 maanden gaat het nieuwe zorgstelsel in. Gemeenten gaan naast de huishoudelijke zorg vanaf 2015 ook begeleiding en jeugdzorg regelen. Persoonlijke verzorging en verpleging gaan naar de zorgverzekeraars. De Wet langdurige zorg (Wlz) gaat de rest van de Awbz vervangen.
Wet langdurige zorg: Wlz
De Wlz is bedoeld voor mensen die 24-uurstoezicht nodig hebben. Per Saldo, de belangenvereniging van mensen met een pgb, zit er boven op om deze wet ook voor pgb-houders gunstiger in te richten. Het belangrijkste punt van kritiek van Per Saldo is dat er opnieuw niet naar de zorgvraag zal worden gekeken, maar dat er een aanbod van zorg wordt geformuleerd waar je maar in moet passen. Pas je niet in een bepaald hokje? Jammer: dan maar geen zorg op maat! Daarnaast is er een strikte scheiding gemaakt tussen pgb en zorg in natura (zin): je moet volledig zorg in natura gebruiken of alles in de vorm van een pgb. Mengvormen, bijvoorbeeld pgb voor persoonlijke verzorging en zin voor dagbesteding, zijn straks niet meer mogelijk. Zoals Per Saldo het formuleert: de Wlz biedt geen zorg op maat en is niet gericht op thuis wonen
Persoonsgebonden budget
Veel pgb-houders zijn erg ongerust over de toekomst. Niemand kan nog zeggen hoe die er uit gaat zien. Want ook het Wlz-voorstel moet nog door de Tweede en de Eerste Kamer worden vastgesteld. Onduidelijk is wanneer het op de agenda komt. Als de Tweede Kamer er over gaat spreken zullen er beslist wijzigingen worden voorgesteld. Die moeten dan weer in de nieuwe wettekst worden verwerkt. En pas als de Tweede Kamer akkoord is met de nieuwe wet gaat het voorstel naar de Eerste Kamer. En zelfs daar kan het wetsvoorstel nog sneuvelen.
Informatievoorziening door de overheid
Alle partijen die bij de veranderingen in de zorg zijn betrokken hebben afgesproken om cliënten en hun mantelzorgers tijdig en gedegen te informeren over het proces. Nog voor de zomer 2014 komt er een helpdesk waar je je vragen over de veranderingen in de langdurige zorg kunt stellen. Ook wordt een cliëntenbrigade ingesteld, die gaat onderzoeken hoe cliënten de veranderingen ervaren. Na de zomer start het ministerie van VWS een landelijke publiekscampagne om alle burgers te informeren over de veranderingen in de langdurige zorg. Medio 2015 zal een tussenevaluatie van de ‘Werkafspraken transitie Hervorming Langdurige Zorg’ plaatsvinden, en in oktober 2016 vindt de evaluatie van de afspraken plaats. Dan zal worden bekeken of deze afspraken (al dan niet gewijzigd) in 2017 voortgezet moeten worden in het belang van de ondersteuning en zorg aan cliënten.
Gemeenten voorzien grote tekorten
Zowel 14 twentse gemeentes als de 32 grootste gemeentes voorzien echter op voorhand al grote problemen bij de overheveling van zorgtaken. Er is zelfs sprake van een tekort van 300 miljoen om de zorg op het huidige niveau te kunnen handhaven: de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), die op 1 januari 2015 van kracht moet worden, voorziet in een overgangsrecht voor pgb-houders. Mensen die in 2014 een pgb kregen, houden in 2015 het recht op dezelfde zorg onder de huidige indicatie. De gemeenten krijgen echter wel 25 procent minder budget van het rijk voor de uitvoering van het pgb. Het tekort dat zo ontstaat moeten gemeenten uit eigen zak bijleggen, en dus op andere voorzieningen bezuinigen.
Nog meer knelpunten?
Gemeenten willen daarom met pgb-houders overleggen over een eventueel goedkoper pgb-arrangement. De tijd daarvoor wordt echter te kort: gemeenten krijgen waarschijnlijk pas in september te horen wie een pgb krijgen. “Om toch te kunnen bezuinigen op de pgb’s moeten we met alle pgb-houders in gesprek”, zegt Jannie Visscher (SP), wethouder Zorg en Welzijn in Groningen, in Binnenlands Bestuur. “We moeten ze allemaal persoonlijk vragen of ze het goed vinden dat we de zorg een beetje anders organiseren, zodat het goedkoper wordt. Maar als iemand dat niet wil, kunnen we niet bezuinigen.” Als de verwachting uitkomt dat hooguit 10 procent van de inwoners met een pgb toestemming zal geven voor een goedkoper arrangement kampen de gemeenten met een onmogelijke bezuinigingsopdracht, vindt Visscher.