De sleur van alledag kan soms zwaar wegen. Vooral in traditionele zorginstellingen lijkt de ene dag vaak op de andere. Op de afdelingen waar mensen met dementie verblijven heerst helemaal een deprimerende eentonigheid. De maaltijd lijkt wel de enig afleiding te zijn die er dagelijks geboden wordt. Mijn moeder woont met een Wlz-indicatie op een afdeling met ongeveer 25 medebewoners. In de zorginstelling heten zij cliënten. Alsof hun zorgbehoefte hun belangrijkste kenmerk is.
Als ik daar op bezoek kom valt de bedompte lucht, die in de gangen hangt, altijd als een verstikkende deken over me heen. Er staat nooit ergens een raam open, nooit heb je het gevoel dat het er eens lekker doorwaait.
In de buurt van de “huiskamer” zitten altijd wel een paar ouderen in de gang, in diverse modellen fauteuils of rolstoelen. Meestal dutten ze maar wat. Als ik langsloop lichten hun ogen op omdat er iets “gebeurt”. Ik groet en krijg van de een een knikje, een ander draait teleurgesteld het hoofd af: geen bezoek voor mij…
Mijn moeder kan er niet tegen, die trekt zich terug op haar kamer. Daar zit ze tussen haar eigen meubeltjes, die gemaakt zijn door haar grootvader, op maat voor een Amsterdams bovenhuis. Uitstekend op maat dus ook voor een appartementje in een zorginstelling. De vitrages van haar moeder, altijd zorgvuldig op de hand gewassen, kleden de ramen aan. Op haar brede vensterbanken staan minstens 12 kamerplanten, die ze met liefde verzorgt. In haar boekenkasten hebben veel van haar boeken nog een plek.
Ik werp wel eens een blik in een ander appartement als de deur daarvan open staat. De kamer van mijn moeder vind ik de gezelligste van allemaal. Hij ademt de sfeer van vroeger, is warm en persoonlijk. Met elkaar hebben we een mooie WOONplek voor haar weten te creëren.
Jaren geleden las ik al eens een boek van Gerke De Boer getiteld U woont nu hier. Het was een pleidooi om in zorginstellingen af te stappen van het primaat van de medische benadering. In mijn ogen verplichte kost voor elke zorgprofessional.
Maar binnenshuis is mijn moeder toch ongelukkig. Ze moet regelmatig naar buiten om het niet benauwd te krijgen. Haar longen hebben buitenlucht nodig. Maar haar benen dragen haar niet meer overal waar ze heen wil. Het balkon dat vorig jaar aan de huiskamer is gebouwd is op het noorden: er komt vrijwel geen zon. De deur is een zware schuifdeur; moeilijk te hanteren voor iemand die slecht ter been is.
Beneden zijn een binnentuin en een vijvertuin te vinden. In de binnentuin, direct naast de lift, is het heerlijk rustig, met mooie zitjes. Waar zelden iemand zit. Er is alleen maar rust te beleven, afgezien van het geluid van het langsrazende verkeer. Maar rust en gebrek aan prikkels is er boven ook al genoeg. De route naar de vijvertuin voert haar eerst door de lange gang, de lift naar beneden, weer een lange gang, langs de receptie en dan weer een lange gang. Voordat ze buiten is is ze al uitgeteld en buiten adem. Dan gaat ze lekker aan het water zitten, en geniet van de beweging die de fontein geeft. Vaak lopen er anderen een rondje om de vijver, het personeel zit er op mooie dagen in hun pauze even buiten, en er is een volière. Best wat te zien en te beleven.
Maar het meest geniet ze toch als ze “op pad” kan. Zelfstandig lukt dat niet, dus nemen we haar van tijd tot tijd op sleeptouw. En al weet ze dat ze een uitstapje van een hele dag, of soms zelfs meerdere dagen, moet “besnieten” met een paar dagen “voor pampus liggen”…. dat heeft ze er graag voor over: even weg uit de sleur van alledag. Met verschillende begeleiding maakte ze afgelopen jaar de nodige excursies: een dagje naar Limburg, een midweekje Friesland, op familiebezoek in een ander deel van Nederland, en zelfs een driedaagse tuinenreis naar Groningen!
Het is zo gemakkelijk om te zeggen: daar heb ik geen tijd voor. Maar het is zo heerlijk om haar daarvan te zien genieten. Daarvoor stap ik zelf ook graag af en toe uit de sleur van alledag!