Vorige week boog de Eerste Kamer zich over de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning: Wmo 2015.
Deze nieuwe wet vervangt de bestaande Wmo, die in 2007 van kracht werd.
Sindsdien zijn gemeenten verantwoordelijk voor onder andere het regelen van huishoudelijke hulp.
Na de Wmo- wetswijziging krijgen gemeenten er per 1 januari 2015 een flink aantal zorgtaken bij.
Zoals al werd verondersteld werd de wet na twee dagen debatteren zonder slag of stoot aangenomen, maar wel met de krapst mogelijke meerderheid.
Voor de wet stemden 37 leden (VVD, PvdA, D66, ChristenUnie),
tegen de wet waren 36 leden, n.l. van CDA, GroenLinks, SP, 50plus, OSF, PVV en PvdD.
Uitgangspunten
Uitgangspunten van de Wmo 2015 zijn de eigen mogelijkheden en behoeftes van de cliënt en zijn mantelzorger:
- zorg moet dichterbij huis worden georganiseerd en
- mensen moeten ondersteuning zoveel mogelijk zelf of met behulp van hun familie of sociaal netwerk kunnen regelen.
Het doel van de wet is het mogelijk maken voor mensen om langer thuis te kunnen blijven wonen en te participeren met ondersteuning van de gemeente.
Gemeente en cliënt gaan samen de ondersteuningsbehoefte en oplossingen zorgvuldig bespreken.
Als de burger het niet zelf of niet binnen de vertrouwde omgeving kan oplossen, moet de gemeente passende ondersteuning bieden.
PGB
Mevrouw Dupuis van de VVD heeft gevraagd wat er met het pgb gebeurt, of dat op de huidige manier word voortgezet.
In antwoord daarop zegt staatssecretaris Van Rijn dat “het pgb wettelijk verankerd wordt in de Wmo 2015.
In de wet zijn enkele voorwaarden gesteld om te waarborgen dat misbruik wordt voorkomen. Zo is vastgelegd dat
- de kosten voor pgb-voorzieningen niet boven de kosten van zorg in natura uit mogen komen,
- er trekkingsrechten komen bij de SVB zodat bemiddelingsbureaus buiten de deur gehouden kunnen worden, en
- zullen gemeenten erop toezien dat ondersteuning van goede kwaliteit wordt ingekocht.
Daardoor wordt het pgb in de Wmo 2015 robuust.”
Thuiszorgorganisaties hebben overigens grote moeite met de wetswijziging. Zij voorzien een grote ontslaggolf onder thuiszorgmedewerkers. De eerste aankondigingen daarvan hebben de media al gehaald. Het kabinet trekt daarom 75 miljoen euro uit voor een toelage van 7,50 tot 10 euro per uur, zodat mensen toch hun huishoudelijke hulp kunnen houden.
Aandachtspunten
Toch zijn er nog wel een aantal aandachtspunten:
- De hervorming is in feite een bezuiniging. Onder financiële druk ligt het voor de hand dat gemeenten beslissingen nemen, die de zorg voor mensen niet ten goede komt.
- Gemeenten moeten zowel het beleid als de uitvoering op zeer korte termijn organiseren. Weliswaar is er een overgangsregeling om dit op te vangen, maar de vraag is of gemeenten voldoende voorbereid zijn op deze taakverzwaring.
- Is de privacy van de mensen die ondersteuning vanuit de Wmo 2015 nodig hebben voldoende gewaarborgd?
- Doordat de AWBZ gaat uiteenvallen in verschillende andere regelingen (Zorgverzekeringswet Zvw, Wlz en de Wmo) bestaat het risico dat mensen tussen wal en schip vallen omdat het niet duidelijk is onder welke wet zijn gaan vallen of die met hun hulpvraag onder verschillende wetten vallen, en dus naar verschillende loketten moeten.
- Onduidelijk is in hoeverre een burger die een maatwerkvoorziening nodig heeft dit juridisch kan afdwingen. Met andere woorden: welke rechtspositie heeft de burger die ondersteuning nodig heeft.
Staatssecretaris van Rijn reageert:
- de meeste gemeenten zijn nu al druk aan de slag en het rijk ziet erop toe dat gemeenten tijdig voorbereid zijn. Hij houdt daarbij niet “één maar tien vingers aan de pols”.
- de bezuinigingsopgave is verzacht voor de komende jaren, zowel voor hulp in het huishouden als voor begeleiding. Het recht op passende ondersteuning in de Wmo 2015 wordt niet minder dan onder het huidige recht.
- wanneer een maatwerkvoorziening wordt afgewezen, kan de burger op grond van de Algemene wet bestuursrecht in bezwaar en beroep gaan.
Minister Plasterk belooft dat Binnenlandse Zaken er bij gemeenten op zal toezien dat de regels worden nageleefd ten aanzien van de bescherming van de privacy van persoonsgegevens, zoals deze zijn vastgelegd in de wet bescherming persoonsgegevens .
Vraagtekens
Er blijven nog wel een aantal vraagtekens staan bij de uitvoering door gemeenten:
- Zijn gemeentelijke indicatiestellers voldoende op de hoogte van de problemen van de mensen die zorg bij gemeenten gaan aanvragen, zodat zij passende zorg kunnen toekennen?
- Hoe komt een maatwerkvoorziening tot stand? Als bezuinigen voorop staat en de zorg op de tweede plaats, krijgen mensen dan wel de zorg die ze nodig hebben?
- Kunnen gemeenten goed doorverwijzen als zorgvragers niet in de Wmo of Jeugdwet vallen, zodat zij niet tussen wal en schip vallen?
- Is de privacy voldoende gewaarborgd? In gemeenten waar ‘iedereen elkaar kent’ kan een onafhankelijk onderzoek naar de zorgvraag in het gedrang komen.
Meer weten?
VWS start samen met gemeenten, zorgverzekeraars en zorgaanbieders na de zomer van 2014 een landelijke publiekscampagne om alle burgers te informeren over de veranderingen in de langdurige zorg.
Ook is er een zogenaamde infographic gemaakt. Die legt uit hoe ondersteuningsvragen in de Wmo vanaf 2015 in zijn werk gaat. De procedure bestaat uit vier stappen, en beslaat minimaal 8 weken!
- De zorgvrager en/of zijn mantelzorger meldt zich.
- Dan volgt er een gesprek met de gemeente.
- Indien nodig wordt de aanvraag ingediend
- De gemeente biedt passende ondersteuning.
Bij de ondersteuningsvraag wordt nadrukkelijk ook gekeken naar het gezinsverband, aanwezige familie en kennissen, algemene voorzieningen en zelfredzaamheid.
Het duurt circa 6 weken voordat de aanvraag is geaccepteerd en vervolgens nog 2 weken voordat de gemeente een besluit neemt.
VWS verduidelijkt allerlei spelregels in het taaie document ‘Regels inzake de gemeentelijke ondersteuning over Wmo 2015’ . Ergens in die 105 pagina’s staat ook hoe spoedgevallen moeten worden behandeld. Daarbij wordt aangegeven dat het niet wenselijk wordt geacht om de onderzoeksfase over te slaan. Met andere woorden: spoed of geen spoed, reken maar op 8 weken voordat er iets van hulp in zicht kan komen! Dat is nog eens effectief de hand op de knip houden!