Op 30 augustus 2016 publiceerde het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) het rapport Aanbod van arbeid 2016. De overheid wil dat de arbeidsdeelname toeneemt, dat burgers meer mantelzorgtaken verrichten voor hun naasten, en dat werkenden blijven leren om “duurzaam inzetbaar” te zijn tot aan hun pensioen. Kortom: meer werken, meer zorgen èn meer leren. Het SCP beschrijft de ontwikkelingen vanuit het perspectief van werkenden en niet-werkenden. Uit de studie blijkt dat de combinatie werken, zorgen en leren niet voor iedereen even goed te doen is. Besproken worden de combinatie van arbeid en zorg, flexibilisering van de arbeidsmarkt en scholing. In dit artikel beperk ik me tot de bevindingen op het gebied van mantelzorg en de druk die men ervaart bij het combineren van werk en mantelzorgtaken: de combinatiedruk.
Combineren van mantelzorgtaken en werk
Het aandeel werkenden met mantelzorgtaken (de zorg voor naasten) steeg van 12% in 2004 tot 18% in 2014. Eén op de vijf werkenden met een zorgtaak (kindzorg of mantelzorg) ervaart combinatiedruk. Dat wil zeggen dat ze moeite hebben om hun werk te combineren met de zorg die ze geven. Vrouwelijke werknemers ervaren vaker combinatiedruk dan mannen, en zelfstandigen ervaren meer combinatiedruk dan werknemers in loondienst.
Hoe werk en zorg gecombineerd worden, hangt ook samen met de eventuele aanwezigheid van een partner en de mate waarin deze partner in staat is om flexibel om te gaan met werk en zorg. Vrouwen zijn vaker belast met de zorg voor anderen dan mannen. Zowel bij mannen als bij vrouwen gaat het verlenen van zorg samen met een lagere arbeidsparticipatie. In huishoudens waarin zowel de man als de vrouw onbetaalde zorg verleent, ervaart 21% van de mannen en 30% van de vrouwen combinatiedruk.
Vrouwen verrichten minder betaald werk naarmate ze meer zorgtaken hebben, en de vrouwen die wel werken ervaren de combinatiedruk hoger naarmate ze meer zorgtaken hebben. Beleid dat tot hogere zorgparticipatie zou moeten leiden druist dus lijnrecht in tegen beleid dat tot hogere arbeidsparticipatie zou moeten leiden
Flexibel en thuiswerken
De overheid wil het combineren van werk en zorg makkelijker maken door het stimuleren van flexibele werktijden en thuis- en telewerken. Werknemers zouden door flexibele werktijden hun werk makkelijker kunnen laten aansluiten op hun thuissituatie. Door thuis te werken zijn werknemers bijvoorbeeld minder tijd kwijt aan het reizen naar het werk; die extra tijd kunnen ze besteden aan zorg. Maar: wanneer men thuis werkt kunnen de grenzen tussen werk en privé vervagen, waardoor het werk als het ware binnendringt in het privédomein (door bv. het thuis maken van overuren) of de zorgtaak kan zelfs het werk in de weg staan. Om combinatiedruk te voorkomen is het daarom nodig dat de zeggenschap over flexibel werken niet bij de werkgever ligt, maar bij de werknemer.
Eén op de vijf werknemers werkt minstens één dag per week thuis. Het aantal uren dat thuis gewerkt wordt, is gestegen van 6,5 uur in 2004 tot ruim 8 uur in 2014. Thuiswerk leidt echter niet altijd tot minder combinatiedruk. De belangrijkste redenen om thuis te werken zijn: het thuis afmaken van (over)werk en de concentratie en efficiëntie waarmee het werk kan worden gedaan. Het combineren van arbeid en zorg is veel minder vaak een reden om thuis te werken. Flexibiliteit wordt vooral ingezet om ondanks de zorgtaken te blijven voldoen aan de eisen die het werk stelt. De winst is dus niet de vermindering van combinatiedruk, maar het maximaal kunnen, willen of moeten werken ondanks de zorgtaken.
Combinatiedruk
Mantelzorgers ervaren meer combinatiedruk dan ouders met de zorg voor jonge kinderen, en vrouwelijke werknemers ervaren meer combinatiedruk dan mannen. Het verschil is het grootst bij de groep die geen jonge kinderen (meer) in huis heeft en alleen mantelzorg verleent. Hoger opgeleide werkenden lijken meer last te hebben van combinatiedruk dan lager opgeleide werkenden en de ervaren combinatiedruk loopt op met de leeftijd. Combinatiedruk gaat verder dan alleen een zorgprobleem. Mensen die (combinatie)druk ervaren kunnen op termijn moeite krijgen met het doen van hun werk: combinatiedruk en burn-outrisico staan niet los van elkaar.
Ik heb geen betaalde baan meer omdat het niet te combineren was met de zorg voor onze dochter. Mijn man heeft nu een tweede baan genomen om financieel rond te kunnen komen. Heel mooi bedacht dat telewerken/thuiswerken, maar als je bakker bent kan dat dus echt niet.
Je leest tegenwoordig wel over 3-d-geprinte voedingsmiddelen. Maar een brood uit een printer spreekt mij toch niet zo erg aan. Echte ambachten als brood bakken moeten inderdaad op locatie. Vandaar dat zelfstandigen ook meer combinatiedruk ervaren dan mensen in loondienst. Maar toch ken ik ook wel mensen die hun werk zo hebben aangepast aan het zorgen dat ze er toch wat inkomsten mee weten te behalen, juist omdat ze het op een kleinere schaal thuis kunnen doen. Je zou kunnen overwegen om hele speciale dingen te bakken op bestelling, maar dan thuis? Soms is met wat creativiteit een nadeel wel weer om te buigen in een voordeel…. Dank je voor het delen!
Is je dochter zwaar gehandicapt genoeg om een pgb te krijgen? Dan zou dat het verlies van betaald werk (een beetje ) kunnen compenseren. Sterkte,
Corry