Drie HBO-studenten onderzochten voor hun afstuderen in hoeverre in (twee gelderse) ziekenhuizen mantelzorgondersteuning wordt gegeven door ziekenhuis-verpleegkundigen. In de samenvatting van hun werkstuk lees ik, tot mijn verbijstering, dat mantelzorgondersteuning behoort tot de kerntaken van de ziekenhuisverpleegkundigen. Laat ik daar nu echt nog nooit iets van gemerkt hebben…!
Enkele alinea’s verder lees ik dat de belangrijkste conclusies zijn:
– dat de betreffende verpleegkundigen zich onvoldoende bewust zijn van het belang van mantelzorgers in het ziekenhuis
– dat zij over onvoldoende kennis en vaardigheden beschikken om mantelzorgers adequaat te kunnen ondersteunen
– dat die ondersteuning daardoor in onvoldoende mate plaatsvindt.
Je hoeft zelf maar één keer een familielid in het ziekenhuis op te zoeken om dit zelf vast te stellen. Tijdens het bezoekuur zie je geen verpleegkundige. En als je er een ziet, dan heeft die echt geen tijd om te communiceren met het bezoek, zeg maar: de mantelzorger. En al helemaal geen interesse om te informeren hoe het nu met die betreffende mantelzorger gaat.
Wat vertelt het onderzoek verder?
Gaandeweg het onderzoek blijkt dat er toch serieus gewerkt is door de drie studenten. Ze betogen dat de rol van mantelzorgers ook bij ziekenhuisopnames steeds belangrijker wordt. Denk bijvoorbeeld aan sneller ontslag na opname: hoe vangt een mantelzorger dat op als hij/zij onvoldoende is voorgelicht over de precieze nazorgbehoefte. Maar ook kan de mantelzorger behoefte hebben aan opvang, omdat de opname van de patiënt ook diep ingrijpt in het leven van de mantelzorger. Hoe zal dit leven na ontslag weer verdergaan?
Het voert natuurlijk veel te ver om hier het hele onderzoek weer te geven, daarom zal ik onderaan dit artikel een link naar het onderzoeksrapport plaatsen.
De kern komt hier op neer:
Wanneer het goed gaat met de mantelzorger heeft dat positief effect op het welzijn van de patiënt. De (ondervraagde) verpleegkundigen geven aan behoefte te hebben aan meer informatie over mantelzorg(ondersteuning). De studenten ontwikkelden daarom een heel handige signaleringskaart. In vier stappen wordt daarin beschreven hoe overbelasting bij mantelzorgers gesignaleerd kan worden en hoe vervolgens door de verpleegkundige ondersteuning kan worden geboden.
Deze vier stappen zijn:
- herkennen
- overbelasting signaleren
- ondersteunen
- verwijzen
1. Herkennen van de mantelzorger
In het verpleegkundig beroepsprofiel is kennelijk opgenomen dat verpleegkundigen zich moeten richten op de sociale omgeving van de patiënt. Het is daarom handig als verpleegkundigen zich bewust zijn van de aanwezigheid, de kennis en de taken van de mantelzorger. Het betrekken van de mantelzorger bij het hele ziekenhuis-trajectproces, te beginnen bij het opnamegesprek, kan het herstelproces van de patiënt positief beïnvloeden, rekening houdend met de draagkracht van de mantelzorger.
2. Overbelasting signaleren
Door het stellen van een achttal vragen kan, in gesprek met de mantelzorger, al vastgesteld worden hoe de mantelzorger de zorglast ervaart. Of er sprake is van (dreigende) overbelasting. Maar ook non-verbale signalen kunnen dreigende overbelasting van de mantelzorger aangeven: lichamelijke klachten, psychische of gedragsmatige klachten, en veelvuldige aan- of juist afwezigheid. Verpleegkundigen zouden hierop kunnen letten!
3. Ondersteuning geven
Verpleegkundigen kunnen op drie manieren mantelzorgers ondersteunen:
- door het geven van informatie over ziektebeeld en prognose, en de gang van zaken rondom opname en herstelperiode.
- door de mantelzorger te betrekken bij de zorg, bijvoorbeeld door afspraken te maken over taken in het ziekenhuis, of over de mogelijkheid voor het aanleren van handelingen en vaardigheden.
- emotionele ondersteuning door het voeren van gesprekken: bijvoorbeeld welke vragen of angsten heeft de mantelzorger.
4. Verwijzen
Voor het verwijzen van mantelzorgers naar ondersteuningsmogelijkheden buiten het ziekenhuis is kennis van de sociale kaart natuurlijk nodig. De studenten beperken zich tot de regionale sociale kaart, ik breid deze hier een beetje uit: wellicht is er een Steunpunt Mantelzorg in de buurt, of is er een mantelzorgmakelaar actief in de regio. Daarnaast kan natuurlijk verwezen worden naar de transferverpleegkundige van het ziekenhuis, maatschappelijk werk, de thuiszorg, de huisarts of het wmo-loket.
Het hele onderzoeksrapport kan je hier downloaden